Verhoging vergoeding voor de werkzaamheden leden Provinciale Staten per 29 maart 2023

De vergoeding voor de werkzaamheden voor leden van de Provinciale Staten wordt structureel verhoogd en gaat in op 29 maart 2023. Op 8 maart 2023 heeft de Raad van State aangegeven geen opmerkingen over het ontwerpbesluit te hebben en geadviseerd het besluit te nemen.

 

De circulaire Verhoging vergoeding voor de werkzaamheden leden Provinciale Staten is gepubliceerd.  In artikel 2.1.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdrager is bepaald dat een Statenlid met ingang van de dag van zijn beëdiging gedurende zijn lidmaatschap van Provinciale Staten een vergoeding voor de werkzaamheden ontvangt van € 1.329,38 per maand. Met ingang van 29 maart 2023 wordt het bedrag van € 1.329,38 gewijzigd in € 1.894,59.


Deze wijziging treedt in werking met ingang van 29 maart 2023. Woensdag 29 maart 2023 is de dag waarop de zittende leden van Provinciale Staten op grond van artikel C4 van de Kieswet tegelijk aftreden. Dat betekent dat de na de verkiezingen van 15 maart 2023 aantredende leden van Provinciale Staten een vergoeding van €1.894,59 per maand gaan ontvangen.
Meer informatie?

Lees meer »

Animatie Statenleden: hoe om te gaan met agressie en intimidatie

Statenleden vervullen een belangrijke rol in de democratie, maar kunnen helaas in hun publieke functie te maken krijgen met agressie en intimidatie, ook online. Dit kan grote impact hebben op hun mentale gezondheid en functioneren.

 

Om hen hierbij te helpen hebben Statenlidnu en Netwerk Weerbaar Bestuur een animatie ontwikkeld, zodat Statenleden leren wat ze hiertegen kunnen doen, hoe ze ermee om kunnen gaan en bij wie ze terecht kunnen voor hulp en steun.

 

Meer informatie:

Bekijk de dossierpagina agressie of intimidatie.

 

Lees meer »

‘Agressie tijdens het Statenwerk? Blijf er niet mee lopen, ga in gesprek’

Nog niet zo lang geleden opereerden provinciale politici en bestuurders in de luwte. Nu zij meer direct contact met burgers hebben, krijgen zij steeds vaker te maken met bedreiging en intimidatie. Yvon van Loon, directeur van beroepsvereniging Statenlidnu, is daarom sinds vorig jaar adviseur geworden binnen het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. ‘Het is belangrijk dat we samen de grens trekken en ervoor blijven zorgen dat onze democratie in balans blijft.’

 

Wat is je rol precies in het Ondersteuningsteam?

“Ik ben net als de andere leden een van de vertrouwelijke adviseurs. In die rol bied ik ondersteuning aan politieke ambtsdragers aan, die dat nodig hebben. In de praktijk zijn dat vooral Statenleden en statengriffiers. Als organisatie zijn we als Statenlidnu betrokken geweest bij de oprichting van het Netwerk Weerbaar Bestuur, maar zelf ben ik nu sinds begin vorig jaar adviseur geworden in het Ondersteuningsteam.”

 

 

Wat heb je voor ondersteuning geboden de afgelopen periode? Kun je daar voorbeelden van geven?

“Ik heb de afgelopen maanden elf Statenleden en één Statengriffier ondersteuning geboden. Dat doe ik overigens niet alleen. We werken ook met peers, Statenleden die ongeveer dezelfde ervaringen hebben opgedaan. Ik heb twee van zulke peers ingezet bij de ondersteuning. Wanneer ik iemand spreek, kijk ik eerst naar de situatie. Is er sprake van onveiligheid? Heel veel Statenleden hebben daar dan eerst al contact over gehad met hun commissaris van de Koning (CdK) of Statengriffier. Wat we als Ondersteuningsteam vooral ook doen is luisteren. Hoe gaat het met je? Hoe gaat met je familie? Welke praktische hulp kunnen we je bieden? Ik kijk welke behoefte de persoon heeft, en als er behoefte is om ervaringen te delen, koppel ik hem of haar aan een van de peers.”

Wat was voor jou de reden om mee te doen met het Ondersteuningsteam?

“Als directeur van Statenlidnu kreeg ik al veel telefoontjes binnen over agressie, geweld en intimidaties en heb ik nauw contact met Statenleden in het land. Ik zag dat ik deze ondersteuning breed kan bieden via het Ondersteuningsteam. Als ik zo betekenisvol kan zijn en meer hulp kan bieden, dan heb ik een belangrijke rol te vervullen. Daarom ben ik gaan meedoen. Je merkt ook dat het gewaardeerd wordt. Toen afgelopen december Limburgse Statenleden bedreigd werden rond het debat over Maastricht Aachen Airport, hebben we samen met hen bekeken wat de impact is. We hebben informatie verstrekt en meegedacht. Daar was waardering voor.”

Hoe belangrijk is het dat er een Ondersteuningsteam is voor politieke ambtsdragers die met agressie en geweld te maken hebben?

“Het is ontzettend belangrijk. Voor Statenleden die het meemaken is het belangrijk erover te praten, het moet veel meer een bespreekbaar onderwerp worden. Uit de Monitor integriteit en veiligheid van BZK bleek dat veel politieke ambtsdragers zeggen dat het incident niet ernstig genoeg leek om melding of aangifte te doen of dat het bij de functie hoort. Dat is echt niet het geval. Daarom zijn we ook een serie portretten gestart vanuit Statenlidnu, om dat te laten zien. Ga in gesprek wanneer je iets meemaakt. Het kan anders een effect hebben op je gezondheid, maar het kan je ook weerhouden van wat je wilt zeggen als Statenlid. Ook collega’s kunnen er de dupe van zijn. Blijf er niet mee lopen. Uit onderzoeken van Trouw en de NOS, maar ook uit de monitor Integriteit en Veiligheid van BZK, blijkt maar weer dat het aantal bedreigingen en intimidaties onder Statenleden enorm is gestegen. Je ziet duidelijk de trend dat het toeneemt.”

Waar heeft dat volgens jou mee te maken?

“Dat komt omdat Statenleden steeds meer complexe grote dossiers op hun bordje hebben gekregen, zoals stikstof, landbouw en windmolens. Dan sta je toch veel dichter bij de burger dan voorheen.”

Wat kunnen we doen om dit tegen te gaan?

“Het is goed om je te blijven uitspreken tegen agressie, intimidaties en bedreigingen. Als Statenlid moet je tegelijk in gesprek blijven met de burger, en de verbinding houden. Wel moeten we duidelijke grenzen stellen, dat we bepaalde dingen gewoon niet tolereren. Het is belangrijk dat we dit gezamenlijk doen, en er zo voor blijven zorgen dat onze democratie in balans blijft. Het melden van agressie of het aangifte doen bij bedreigingen is daarbij van belang. Dan laat je weten dat je het zelf niet normaal vindt.

Wat zou je bestuurders en politici verder nog willen meegeven hierbij?

“Blijf het vooral melden. Je kunt overal terecht, bij de CdK, bij de Statengriffier maar ook bij ons als Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. We zijn nu on tour en hebben al in vier provincies gesprekken gevoerd, waarbij we handvatten bieden enkijken of er al een agressieprotocol is bijvoorbeeld. Dat is belangrijk. Utrecht heeft een mooi voorbeeld daarvan en ook meerdere provincies zijn daar al ver in. Daarmee wijs je de weg aan Statenleden. Het staat steeds vaker op de agenda. Bijvoorbeeld in inwerkprogramma’s voor nieuwe Statenleden. Speciaal voor Statenleden hebben we een training opgezet voor de eerste periode na hun aantreden, waarmee ze zelf ook grenzen leren stellen. Hoe ga je om met emoties en kritiek? Het is belangrijk dat we niet alleen maar in het begin hiervoor aandacht hebben, maar ook tussentijds. Het onderwerp moet op de agenda blijven, zodat Statenleden er periodiek over nadenken en er concreet mee om kunnen gaan.”

Lees meer »

’Intimidatie hoort er écht niet bij’

Als commissaris van de Koning in Groningen krijgt René Paas Statenleden over de vloer die met agressie en intimidatie te maken krijgen. Althans, zo zou het moeten zijn. Maar hij weet dat lang niet alle gevallen hem bereiken. Zelf maakte hij ook het nodige mee. Hij doet er dan ook alles aan om de drempel zo laag mogelijk te maken. ‘Ik heb liever dat mensen bij me komen met iets wat waarschijnlijk geen bedreiging is, dan dat ze zaken wegstoppen en er ondertussen heel erg mee zitten.’

Als wethouder had hij tijdens zijn bruiloft een reservepak in de kast hangen. De ceremoniemeester wist ervan en kon het pak ophalen als dat nodig was. Er werd in die tijd actiegevoerd tegen een methadonpost en hoewel er geen concrete dreiging was, besloot René Paas toch maar een reservepak aan te schaffen. Je wist tenslotte nooit waar actievoerders toe in staat waren. ‘Het pak kon gewoon in de kast blijven hangen’, vertelt hij. ‘Ik kreeg wel een bloemstuk in de vorm van een methadonspuit.’

Bijna negen jaar was hij wethouder in Groningen (1996 – 2005) en nu bijna zeven jaar commissaris van de Koning. De actievoerders die zijn bruiloft aangrepen om hun wensen kenbaar te maken, was de enige keer in zijn politieke carrière dat hij ‘iets’ meemaakte dat persoonlijk aan hem gericht was. ‘Ik hield er rekening mee dat er iets zou kunnen gebeuren, maar ik voelde me niet geïntimideerd. Natuurlijk zijn er wel eens lelijke dingen tegen me gezegd, die ook binnenkwamen, maar nooit in die mate dat ik me er zorgen over ging maken.’

Wat-als-gesprek

Wel voelde Paas zich, weliswaar niet persoonlijk, geïntimideerd toen boze boeren in 2019 het provinciehuis bestormden. Er werd gedreigd: ‘Als we geen toezegging krijgen dat er soepeler wordt omgegaan met het stikstofbeleid, rijden we deze tractor een paar meter verder naar voren’. De gedeputeerde probeerde in gesprek te gaan, zonder resultaat. Boeren forceerden de deuren en renden het provinciehuis binnen. Medewerkers waren ondertussen al geëvacueerd naar een ander deel van het gebouw en vertrokken onder politiebegeleiding naar huis. Buiten werd het Martinikerkhof ‘aan gort gereden’, zoals Paas het omschrijft.

‘De medewerkers zijn echt bang geweest, hoorde ik de volgende dag in een gesprek. Ikzelf vond de opgefokte sfeer ook erg onaangenaam. Actievoerders bij andere provinciehuizen hadden natuurlijk al meegemaakt dat gedeputeerden mee gingen bewegen door concessies te doen. Ik heb op het moment zelf een ‘wat als’-gesprek gevoerd met de gedeputeerden. Stel dat het helemaal uit de hand loopt, is onze rechte lijn waar we inhoudelijk achter staan, doden en gewonden waard? Ik wilde dit besproken hebben, zodat ik mezelf niets zou kunnen verwijten als er iets zou gebeuren.’

Maar het college was onverzettelijk. ‘We laten ons niet chanteren, was onze unanieme conclusie na het gesprek. Ik heb ze daarmee gecomplimenteerd, later kregen we er ook veel waardering voor. We hebben ons beleid gemaakt, er goed over nagedacht en dat verandert niet als mensen veel herrie komen maken of onze deur kapotrijden. Maar we zaten wél in een grijs gebied.’

Grensoverschrijdend

Paas ziet dat de manieren waarop burgers kenbaar maken dat ze het niet eens zijn met beleid steeds vaker grensoverschrijdend zijn. Hij geeft als voorbeeld de controverses rondom de plaatsing van windmolens in Groningen. Boeren die hun land beschikbaar stelden kregen te maken met objecten die in hun graanvelden gelegd werden, waardoor machines kapotgereden werden. Er werd asbest gedumpt, brandgesticht en gedeputeerden ontvingen anonieme dreigbrieven. ‘Steeds vaker gaan betrokken actievoerders de grens over richting terreur’, vindt Paas. ‘Bij een strafbaar feit doen we dan ook altijd aangifte.’

Of het altijd duidelijk is wat wel of niet strafbaar is? ‘Zeker niet. Daarbij zwakken Statenleden of gedeputeerden het gedrag ook vaak af, door te zeggen dat actievoerders “een beetje wild” deden, omdat ze “een beetje boos” waren.’ Paas denkt terug aan zijn tijd als voorzitter van Divosa, vereniging voor directeuren van toen nog de sociale diensten. ‘Ambtenaren kregen vaak te maken met burgers die niet geleerd hadden zich subtiel uit te drukken, als ze bijvoorbeeld niet in aanmerking kwamen voor een uitkering. “Het hoort erbij” was het grootste misverstand onder deze ambtenaren die deze mensen zo graag wilden helpen.’

Melding doen bij de politie, een tussenvorm, is ook een optie, vindt Paas. Een mailtje dat hij kreeg met de tekst ‘Als ik deze gedeputeerde tegenkom weet ik niet of ik mijn voet van het gaspedaal haal’ nam Paas bloedserieus. ‘Ik heb de afzender achterhaald, hem gebeld en gevraagd wat hij van zijn mailtje vond. Hij was er trots op, zei hij. En wat zijn moeder er van zou vinden? Die was ook trots, zei de man. Meestal is iemand wel onder de indruk als je ze rechtstreeks belt, maar deze man totaal niet. Dat was voor mij reden genoeg om de hoofdcommissaris van de politie te bellen om hier aandacht aan te besteden. Ook al was er nog geen sprake van een delict.’

Misplaatste stoerheid

Paas schat in dat hij een keer per jaar te maken heeft met een kwestie waarbij hij moet afwegen of hij aangifte zal doen. Tegelijkertijd beseft hij ook dat lang niet alle intimidaties hem bereiken. ‘Wat de een intimiderend vindt, vindt de ander niets voorstellen. Soms is die terughoudendheid onterecht en speelt de misplaatste stoerheid, zoals bij de sociale dienst, een rol. En ook zal voor sommigen de drempel om de commissaris van de Koning of de griffier hiermee te belasten te hoog zijn.’

Aan hem de taak om de drempel om bij hem aan te kloppen zo laag mogelijk te maken, vindt hij. ‘Ik benadruk altijd dat Statenleden of gedeputeerden geen enkele remming hoeven te voelen om iets wat hen dwarszit met mij te bespreken. Ik besteed er ook aandacht aan in de gesprekken met fractievoorzitters die op hun beurt zaken kunnen doorspelen waarmee Statenleden kampen.’

De Statenleden zelf krijgen als onderdeel van hun introductie informatie over agressie en intimidatie en hoe ermee om te gaan. Maar ook over zaken die níet bij hun werk als Statenlid horen. Een lastige, geeft Paas toe, want wanneer hoort bepaald gedrag er niet meer bij? ‘Als je een besluit neemt onder invloed van krachten die er geen invloed op zouden moeten hebben, dan is dat duidelijk een integriteitsprobleem. Dat kan in allerlei vormen, ook als intimidatie. Maar ook iedere keer dat je iets niet zegt, omdat het je verstandiger lijkt, sta je onder invloed. Maar wat nu als je een beetje bang bent voor de boosheid van mensen op de tribune? Emoties horen ook bij het politieke proces.’

Melden bij twijfel

Wat hij nieuwe Statenleden wil meegeven? ‘Het hoort er niet bij’, zegt hij resoluut. ‘Als je je bedreigd voelt, ook als iemand bijvoorbeeld te dichtbij komt staan, realiseer je je dat het er niet bij hoort. Trek je terug uit de situatie, meld het, ook als je twijfelt. Ik heb liever dat mensen bij me komen met iets wat waarschijnlijk geen bedreiging is, dan dat ze zaken wegstoppen en er ondertussen heel erg mee zitten. Dat dat laatste te vaak gebeurt, staat vast.’

In Groningen zijn ze goed bezig als het om dit thema gaat, vindt Paas. In alle geledingen van de Provinciale Staten is het een agendapunt dat met enige regelmaat terugkomt. ‘Het is belangrijk om hier over te praten op het moment dat het rustig is. Zoals de veiligheidsregio’s calamiteiten oefenen in de koude fase, zo moeten wij aandacht hebben besteed aan de mógelijkheid van een bedreiging. Zodat je weet wat je moet doen als het daadwerkelijk gebeurt.’ De fase van achter de feiten aan lopen is in Groningen een gepasseerd station. ‘We hebben vastgesteld beleid, er zijn maatregelen en het voornemen om het er elk jaar over te hebben. Tijdens de komende Statenwissel is er weer extra aandacht voor het onderwerp. Het kan iedereen gebeuren en dan is het goed om te weten dat je met je zorgen en twijfels bij mij of de griffier terechtkunt. Houd het niet bij jezelf, dat is niet stoer.’

Lees meer »

Politieke participatie door mensen met een beperking

Deelname aan politiek en bestuur is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Ongeveer 2 miljoen mensen in Nederland hebben een beperking. Zij nemen naar verhouding erg weinig deel aan politieke activiteiten, in wijk- of dorpsraden en in belangengroepen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil kennisdeling en onderlinge contacten stimuleren om hier verandering in te brengen. Voor de democratie is het immers belangrijk dat iedereen mee kan doen en zich vertegenwoordigd voelt.

Wilt u hier meer over weten? Klik hier.

Lees meer »

'Politici moeten naar de burger toe bewegen'

Een woedende menigte, een man die hem achterna zit of de ellende op social media. Jan Daenen, Statenlid in Gelderland, wordt er niet snel warm of koud van. Ten allen tijden probeert hij het gedrag van de boze burger te begrijpen. ‘Meer bewustzijn over wat intimidatie werkelijk is, is hard nodig.’

Hij was net 23 jaar toen hij voor het eerst campagne voerde namens de PvdA. Jan Daenen wilde Statenlid worden in Gelderland en ging die dag de deuren langs in Tiel. In een wijk waar ‘al niet zulke leuke gesprekken’ gevoerd waren, waar hij al veel boze burgers had ontmoet, stond hij op het punt om bij een woning aan te bellen. Terwijl hij de klassieke PvdA-roos in zijn hand had, zag hij binnen iemand van de bank opspringen. ‘Scheer je weg’, riep de man nadat hij de deur had opengesmeten. ‘Ik ben weggelopen, maar hij kwam achter me aan’, blikt Daenen terug. ‘Ruim honderd meter, ik heb zelfs een stukje moeten rennen. Toen stond hij ineens voor me, met een projectiel in zijn hand.’

Gek genoeg, zegt hij nu, was hij niet bang. Hij vond het vooral interessant wat er gebeurde, later die dag grapte hij er nog over tegen zijn PvdA-collega’s. Weer een leuke anekdote. ‘Natuurlijk was er adrenaline in mijn lijf, en schrok ik even, maar dat was meer een natuurlijke reactie dan dat ik me geïntimideerd voelde.’ Pas later, toen hij een journalist iets vertelde over het incident, besefte hij dat het ‘best intimiderend’ was wat hij had meegemaakt.

‘Als iemand boos op me is, is mijn primaire reactie het gesprek aangaan, omdat ik er altijd vanuit ga dat iemand goede intenties heeft. In 99 procent van de gevallen werkt dat het beste, maar in dit geval zat dat er niet in’, zegt hij met gevoel voor understatement. ‘Als je op campagne bent, ben je een soort ambassadeur van de gevestigde orde. Als je als inwoner het gevoel hebt dat je oneerlijk wordt behandeld, dan heb je niet scherp wie daar precies verantwoordelijk voor is. Je ventileert je boosheid dan bij de eerste de beste politicus die je tegenkomt. Dat was ik in dit geval.’

Olifantshuid

Het is de ratio die het bij Daenen snel overneemt. Hij is er na de gebeurtenis in Tiel over gaan nadenken en zo ontstond er begrip voor de frustraties van de man die hem achterna rende. ‘Ik praat het natuurlijk niet goed. Ik kan me ook voorstellen dat als ik een vrouw was geweest en fysiek misschien minder sterk, ik er heel anders in gestaan had.’ Maar eigenlijk, zegt hij, moet je als politicus een olifantshuid hebben. ‘Helaas hoort het er ook een beetje bij, je moet er mee om kunnen gaan. Een democratie waarbij iedere burger zich gehoord voelt en niemand boos is, tja, dat is een illusie.’

En dus ligt bij Daenen de lat hoog voordat hij zich écht geïntimideerd voelt. Op het moment zelf in ieder geval niet, tijdens een gesprek achteraf, zoals dit interview, misschien meer. Hij denkt terug aan die keer dat hij met een paar Statenleden en een gedeputeerde in een schuur zat waar een inspraakavond gehouden werd over de plaatsing van windmolens. Tegenover hen een woedende menigte, zoals hij het zelf uitdrukt.

‘Er was veel boosheid onder de burgers, dus ik wilde graag uitleggen waarom we de keuze maakten om het project door te laten gaan. We stonden met een paar Statenleden tegenover een grote groep woedende mensen. Dat was niet gezellig. Toen een van hen vol agressie mijn collega verweet dat alles al bekokstoofd was en dat deze inspraakavond alleen maar voor de bühne was, werd ik boos. Dit is ondermijning van de democratie, heb ik toen gezegd, we staan hier voor jullie en we doen er alles aan om het zo goed mogelijk op te lossen. Zo ga je niet met ons om.’

Een grens trekken

Achteraf had Daenen spijt dat hij emotie had getoond, want emotie roept emotie op, weet hij. Tegelijkertijd hielp het wel. ‘Een primaire reactie is vaak weglopen of negeren, maar dat maakt een boos persoon alleen maar bozer, want hij wil juist aandacht. Als je het gesprek aangaat, haal je vaak de angel eruit. Ik heb naar deze man toe een grens getrokken, waarop zijn agressie inzakte en hij nog een beetje mompelde. Ik heb ook gezegd: “Als je een gesprek wil, ben ik de eerste die met je wil praten, maar wel op basis van gelijkwaardigheid en vanuit vertrouwen”. Op die manier voelde hij zich gehoord en zakte zijn frustratie.’

En dan waren er nog de boze boeren die met hun tractoren het provinciehuis naderden. De politie kwam de Statenleden binnen meedelen dat ze niet meer naar buiten mochten, omdat het te heftig was. ‘Het kwam op dat moment niet bij me binnen, maar het is natuurlijk van de zotte. Ik snap heel goed dat anderen dit als intimiderend ervaren, zeker als je een gezin hebt. Zij kiezen er niet voor, als politicus doe je dat wél.’

Rationaliseren

Zijn eigen manier om met agressie en intimidatie om te gaan is het innemen van de helikopterpositie. ‘Door te rationaliseren en proberen te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen, scherm ik mezelf misschien wel af.’ Als het om social media gaat, is dat zelfs een brug te ver. ‘Ik neem het niet serieus, ik ervaar anonieme afzenders ook niet als personen.’

Wel is Daenen wat voorzichtiger geworden met tweets plaatsen. ‘Soms denk ik bij het typen van zo’n tweet: laat ik het maar niet doen, want dan krijg ik weer zoveel over me heen. Dat is natuurlijk beknotting van de vrijheid van meningsuiting. Of politici die zich tijdens een debat niet meer durven manifesteren, dat is ondermijning van de democratie. Dáár moeten we iets aan doen.’

Het antwoord ligt bij de politiek zelf, vindt hij. ‘Het opgefokte klimaat in het land kunnen we niet zomaar even oplossen. Maar wij politici kunnen wél iets doen. We moeten ons niet nog verder van de boze burger afkeren, maar in kleine stapjes naar hen toe bewegen. Boze burgers zijn niet slecht, ze zijn verdrietig, gefrustreerd en boos.’

Sterk front

In de Provinciale Staten zelf mag er meer aandacht zijn voor het onderwerp, vindt Daenen. ‘In Gelderland heb ik nooit gesprekken over dit onderwerp gehad. Ik weet bij wie ik moet zijn als ik met de dood word bedreigd, dat wel. Terwijl ik me kan voorstellen dat je je als bedreigd Statenlid eenzaam voelt. Als politici zouden we meer voor elkaar moeten instaan, ook boven de partijen. We moeten een sterk front vormen tegenover die enkeling die uit de bocht vliegt.’

Bewustwording is nog zo’n noodzakelijk iets. Want hoe vaak komt het nou eigenlijk voor, vraagt Daenen zich af. Toen er een enquête werd afgenomen over agressie en intimidatie bleken tien collega-Statenleden in Gelderland ermee te maken hebben gehad. ‘Ik wist van één iemand dat ze deze ervaring heeft gehad, van de rest niet. Het is hard nodig dat er meer over gesproken wordt. Wat is intimidatie eigenlijk? Als ikzelf die vragenlijst niet had ingevuld, had ik mijn ervaringen niet bestempeld als intimidatie. Als je weet wat er écht niet kan, kun je je eigen ervaringen daaraan spiegelen. Zeker als beginnend politicus snap je dan beter dat een man die je achtervolgt met een projectiel echt niet oké is.’

Lees meer »

Verkiezingen 'Wat doet de provincie en een Statenlid?'

Op 15 maart 2023 vinden de verkiezingen voor de Provinciale Staten en voor de algemeen besturen van de waterschappen plaats.

In Nederland zijn elke 4 jaar verkiezingen voor de Provinciale Staten. We kiezen dan de Statenleden, de volksvertegenwoordigers van de provincie. Maar wat zijn de taken van de provincie? En wat doen de Statenleden?

Bekijk de infographic Wat doet de provincie? en beluister de podcasts van Statenleden.

 

 

Lees meer »

'Als we vooruit willen, moeten we bruggen bouwen'

Vier jaar geleden begon ze enthousiast als Statenlid in Overijssel. Nu gaat Renilde Huizenga als D66-lijsttrekker voor een tweede termijn. Ze zag het debat verharden en intimidatie en agressie toenemen. Er is maar één oplossing om het tij te keren: de verbinding zoeken. Zowel met de inwoners als met collega-Statenleden.

Ze had het gevoel dat er iets moest veranderen in de samenleving. Ik kan aan de zijlijn gaan staan roepen en boos zijn, dacht ze, maar ik kan ook zelf iets doen. En dus stelde Renilde Huizenga (52) zich vier jaar geleden, namens D66, beschikbaar voor de Provinciale Staten in Overijssel. ‘Als ik iets wil, dan moet ik dáár zijn waar het debat gevoerd wordt. Waarom de provincie? Het is een minder zichtbare bestuurslaag, maar we nemen grote besluiten die het dagelijks leven raken, zoals over de leefomgeving, energietransitie en openbaar vervoer.’

Hoewel Huizenga het interessant vond om zich in de politieke arena te leren bewegen, kwam er ook veel op haar af. Enerzijds de verdieping in de verschillende onderwerpen (‘erg leuk’), anderzijds de omgangsvormen in de vergaderzaal (‘soms tenenkrommend’). ‘Ik moest er echt aan wennen dat een aantal Statenleden zomaar wat roept, zonder zich verdiept te hebben in het onderwerp. Soms zelfs over zaken waar de provincie niet eens over gaat. Steeds meer volksvertegenwoordigers roepen om het roepen.’

Een stap verder gaan de intimiderende uitspraken, ook iets wat volgens Huizenga steeds erger wordt. ‘In het debat wordt er steeds vaker op de man of vrouw gespeeld, in plaats van op de inhoud. Persoonlijke aanvallen, felle reacties, soms op identiteit, uiterlijk of zelfs kleding. Je bent een “moslimknuffelaar”, of nog veel erger, als je zegt dat iedereen welkom is in Overijssel. “Wij erkennen jouw huwelijk niet”, wordt gezegd tegen een Statenlid die getrouwd is met iemand van hetzelfde geslacht. Terwijl we hier met z’n allen besloten hebben het Regenboogakkoord te ondertekenen.’

Niet verharden

Persoonlijk heeft Huizenga nog geen intimidatie meegemaakt. En als ze het meemaakt, zal ze zich ertegen weren, zegt ze. ‘Ik trek me er niets van aan, ik probeer het te pareren met humor. Het heeft geen zin om ertegenin te gaan, want vaak krijg je toch weer iets terug. Negeren werkt voor mij het beste, want dat wat je aandacht geeft groeit. Het is het een kwestie van afwegen: ga ik eropin, met het risico dat ik keihard word aangepakt of negeer ik het?’

Ze wil niet verharden, geen olifantshuid kweken, benadrukt ze. Hoe ze dat doet? ‘Ik probeer altijd terug te gaan naar de inhoud, soms met humor. Weg van het persoonlijke. Maar ook heb ik altijd in mijn achterhoofd dat een persoonlijke aanval meer zegt over degene die het roept, dan over de ontvanger. Vaak is het onmacht. En ja, om zo te kunnen denken moet je stevig in je schoenen staan en zelfvertrouwen hebben. Ik ken Statenleden die om deze reden zijn gestopt.’

Ondermijnend

Net zoals er Statenleden zijn die zich niet meer begeven tussen demonstranten en ervoor kiezen om hun gezicht tijdens protestacties niet te laten zien. Want juist van buitenaf komt er nog veel meer op je af, ziet Huizenga in haar omgeving. Zeker in het tijdperk waarin de stikstofdiscussie hoogtij viert, waar boze boeren in landelijke provincies als Overijssel van zich laten horen.

Huizenga blikt terug op die ene commissievergadering waarvan zij voorzitter was. Een vergadering over gebiedsontwikkeling met als heet hangijzer de verplichting voor inwoners, onder wie boeren, om mee te werken het gebied anders in te richten. ‘Tijdens de commissievergadering, waar ook boeren aanwezig waren, liep de spanning al zo ver op dat er besloten werd tot een schorsing. Dat was het moment dat een van de aanwezigen door het lint ging. Hij kwam recht voor ons staan, gooide met koffiekopjes en dreigde met suïcide. Het was ontzettend bedreigend en intimiderend.’

Het maakte indruk op de Statenleden, waardoor de besluitvorming werd uitgesteld. ‘Processen die al afgerond waren moesten overnieuw’, aldus Huizenga geïrriteerd. ‘Los van het feit dat zo’n incident heftig is, ondermijnt het ook de democratie. Degene die het meest intimideert krijgt de meeste aandacht. Het kan niet zo zijn dat een partij haar koers wijzigt, omdat iemand hard roept. Waar blijft de stille meerderheid dan?’

Dát is het punt waar Huizenga zich het meest druk over maakt. ‘Door dit soort incidenten kun je als Statenlid onzeker worden. Misschien ga je twijfelen over je besluit, wie weet neem je onder druk een ander besluit. Of je durft je niet meer vrij uit te spreken, terwijl je er wel staat namens je achterban. Als je je mond dichthoudt, wordt het debat beïnvloed.’

Mensen deugen

De toenemende agressie van inwoners zorgt ervoor dat sommige D66-leden in campagnetijd geen posters meer gaan plakken. Dat Statenleden stoppen met hun werk, dat mensen in Huizenga’s omgeving haar wel eens als ‘stoer’ bestempelen, omdat ze dit werk wél doet. ‘Zeker als D66’er krijg je op social media veel ellende over je heen. Dat varieert van “het wordt helemaal niks met hun” tot “kindermisbruikers”. Daarnaast heb je nog de partijen die kwalijke berichten retweeten onder hun eigen achterban. Wat je dan te zien krijgt, daar lusten de honden geen brood van. Dat is aanzetten tot haat en belediging.’

Wat dat met haar doet? ‘Ik moet altijd even slikken als ik zoiets lees. Het raakt me, omdat er een label wordt geplakt dat niet klopt. Ik weet wie ik ben en probeer me er niet te veel van aan te trekken. Ik reflecteer er ook op met andere Statenleden of fractiegenoten. Het is zo makkelijk om vanachter je computer anoniem mensen te raken, terwijl wij ons werk in alle zichtbaarheid moeten doen. Tegelijkertijd ga ik ervan uit dat het online erger is dan in werkelijkheid.’

Haar vertrouwen in de mens maakt dat Huizenga altijd de verbinding probeert te zoeken. Dat is ook de enige echte oplossing, denkt ze. ‘Het Provinciehuis is in mijn achtertuin, dus als er protesten zijn loop ik er altijd even naartoe om het gesprek gaan te gaan. Ik geloof niet dat het altijd zo zwartwit is, ik denk dat de meeste mensen deugen. Wanhoop overheerst vaak, maar in principe wil iedereen het beste. Ik geloof er dan ook heilig in dat aanvallen nooit écht persoonlijk zijn.’

Verbinding zoeken

En dus wil ze luisteren naar het verhaal van de ander. ‘Er is altijd een opening om het gesprek aan te gaan, zodat je verbinding kunt creëren, en samen kunt kijken hoe je eruit kunt komen.’ Die verbinding, benadrukt Huizenga, moet op alle lagen in de samenleving plaatsvinden. Te beginnen met de inwoners. ‘Natuurlijk moeten politici het gesprek aangaan met inwoners, maar andersom is dat ook noodzakelijk.’

‘Het is makkelijk gezegd dat er een kloof bestaat tussen bevolking en politiek en dat de politiek dat moet oplossen. Maar inwoners moeten ook het gesprek aangaan. Heb niet alleen commentaar, maar doe iets. Roep niet alleen in het buurthuis wat er allemaal niet goed gaat, maar kijk ook hoe je zelf iets kan doen. Het is een gezamenlijk probleem. Daarbij, volksvertegenwoordigers hebben lef om dit werk te doen, ga dan ook achter ze staan, zodat wij ons gesteund voelen.’

Maar ook in het Provinciehuis is meer verbinding mogelijk, vindt Huizenga. ‘De versplintering en polarisering is voor niemand goed. We willen allemaal onze eigen achterban vertegenwoordigen, maar het wordt steeds moeilijker besturen als we verder uit elkaar staan. Het vertraagt, het polariseert het debat – met mogelijke agressie en intimidatie tot gevolg - en daardoor nemen we minder goede besluiten. Als we vooruit willen, moeten we bruggen bouwen. Met inwoners, maar ook met elkaar.’

Ze roept dan ook op om elkaar vaker op te zoeken. ‘Juist degenen die verder van je af staan als het gaat om meningen en visies. Hoe vaker je het hebt over de kloof, hoe groter die wordt. Dus zoek verbinding op de persoon en niet op de politieke voorkeur. Bij elke partij zit wel iemand met wie je een connectie hebt, qua hobby, achtergrond, geboorteplaats. Hoe meer je het hebt over dat wat ons verbindt, wat ons raakt, hoe beter.’

Lees meer »

Vergoeding reiskosten en parkeerkosten voor commissieleden

Commissieleden hebben naast Statenleden voortaan ook recht op een vergoeding voor reiskosten die ze maken voor reizen buiten de provincie, omdat het wenselijk is dat commissieleden, net als Statenleden, ook buiten de provincie dienstreizen kunnen maken die voor vergoeding in aanmerking komen. 

Bovendien hebben Statenleden en commissieleden voortaan recht op vergoeding voor parkeerkosten, stallingkosten, tolkosten of veerkosten, ongeacht het vervoermiddel dat ze gebruiken.

 

Daarnaast geldt met ingang van 1 januari 2023 dat er 21 cent per kilometer mag worden gedeclareerd.

Deze wijzigingen van het rechtspositiebesluit gaan in met terugwerkende kracht tot en met 10 juli 2021. De afgesproken wijzigingen zijn het gevolg van onderhandelingen tussen het ministerie van BZK en de beroeps- en belangenverenigingen, waaronder Statenlidnu.

Meer informatie

De wijzigingen van het rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers van provincies zijn hier terug te lezen.


Wilt u meer weten? Kijk dan op de dossierpagina rechtspositie.

Lees meer »

'Spreek je uit tegen agressie en intimidatie'

Als voorzitter van Statenlidnu hoorde Harold van de Velde regelmatig verhalen van collega’s die met agressie of intimidatie te maken hadden gehad. Afgelopen zomer werd hij zelf het mikpunt. ‘Als we onze mond blijven dichthouden, wordt het alleen maar erger.’

Als zestienjarige vroeg Harold van de Velde zich al af wat er eigenlijk achter de deuren van het provinciehuis in Middelburg afspeelde. Dat imponerende gebouw, ooit een klooster, met een vleugje mystiek. Tegelijkertijd hoorde hij regelmatig over ‘de provincie’ en hij vroeg zich dan ook af wat Statenleden eigenlijk allemaal deden. ‘In Zeeland speelt de provincie een grote rol, in tegenstelling tot een provincie als Zuid-Holland met grote gemeenten. Dus ik kwam het vaak tegen in de krant en was er nieuwsgierig naar.’

Grote thema’s als vergrijzing en het vertrek van jongeren maakten dat Van de Velde daar graag over mee wilde denken. Omdat jongerenparticipatie in die tijd al hoog op de agenda stond, was de stap naar de politiek een logische. Van de Velde begon als fractiemedewerker bij de SGP en werd op zijn 24e Statenlid. Acht jaar later staat hij op de lijst voor zijn derde termijn in Provinciale Staten. ‘Ik vind het nog steeds fascinerend om mee te mogen beslissen over grote vraagstukken’, zegt hij met een brede glimlach.

Boze burgers

Hij maakt zich ook zorgen. Als voorzitter van Statenlidnu hoort hij regelmatig verhalen van collega’s die te maken hebben gehad met agressie en intimidatie. Mensen die bijvoorbeeld niet meer naar een bijeenkomst over het stikstofdossier durven, omdat ze zich niet veilig voelen. Ook de cijfers laten dat beeld zien. Geïrriteerd: ‘Recent onderzoek laat zien dat 60 procent van de Statenleden deze ervaring heeft. Dat gaat dus om ruim 300 collega’s! Terwijl we nauwelijks iets horen van deze mensen, laat staan dat er aangifte wordt gedaan. Hoe langer we onze mond houden, hoe erger het wordt.’

En dus trok hij afgelopen zomer zelf zijn mond open toen het provinciehuis in Fryslân opgeschrikt werd door een bommelding. Van de Velde werd als voorzitter van Statenlidnu door Nieuwsuur om een reactie gevraagd. Wekenlang was het al onrustig in Leeuwarden, de stikstofcrisis zorgde ervoor dat boze burgers zich op intimiderende wijze ophielden bij het provinciehuis. Van de Velde riep in het tv-programma de boze burgers op om respect voor elkaar te tonen, om zuinig te zijn op volksvertegenwoordigers die er per slot van rekening zijn om naar de burgers te luisteren.

Op scherp staan

Toen hij ’s avonds laat in de taxi naar huis zijn mailbox opende, ontplofte die. Een kleine greep uit de reacties: ‘Ophangen aan de hoogste boom’, ‘Tuig van de onderste richel’, ‘Vast onderdeel van het World Economic Forum’, ‘Je kop moet eraf’. ‘Ik schrok enorm van de hoeveelheid berichten, ook op social media. Maar ook van de enorm scheve verhouding serieuze berichten en bagger. Ik denk dat er twee inhoudelijke mailtjes tussen zaten.’

Hoewel hij zichzelf omschrijft als nuchtere Zeeuw, merkte hij dat hij die avond eens extra om zich heen keek voordat hij zijn woning binnenging. ‘Zeker die eerste week was ik alerter. Ik keek vaak om me heen en was voorzichtiger met het openen van de post. Als ze de vreselijkste dingen kunnen roepen op social media, waarom zouden ze dan niet zo ver gaan om het ook echt uit te voeren, dacht ik. Ik stond op scherp.’

Deleten en doorgaan

Hoewel Van de Velde nooit zal toelaten dat bedreigingen invloed hebben op zijn werk als Statenlid, werd zijn werkplezier er wel even flink minder van. ‘Ik kan me voorstellen dat je als eenmansfractie kwetsbaar bent op zo’n moment. Als je geïntimideerd wordt en je praat er niet over met anderen, kan het zomaar zijn dat je beïnvloed wordt in je besluitvorming.’

Ook realiseerde hij zich dat veel collega-Statenleden dat wat hij nu één keer meemaakte, vele malen vaker over zich heen kregen. ‘In Zeeland heb ik natuurlijk ook te maken met boze burgers, maar met intimidatie had ik nog geen ervaring.’ Na een korte stilte: ‘Soms discussiëren we over de vraag of iets intimidatie is of slechts bagger, dat is niet goed. Bagger is óók intimidatie.’

Dat is precies de kern van het probleem, denkt Van de Velde. ‘Te vaak denken we dat je er maar tegen moet kunnen, dat je anders een zwakkeling bent. Het moet allemaal kunnen, er is tenslotte vrijheid van meningsuiting. Deleten en doorgaan. Maar ondertussen worden volksvertegenwoordigers afgebroken. Als je partner thuis bevend op de bank zit, omdat jíj Statenlid bent, dan is het werkplezier gauw verdwenen. Waarom zou je je dan nog inzetten, want voor het geld hoef je het sowieso niet te doen.’

Je hart luchten

Spreek je uit, is het credo van Van de Velde. ‘Alle uitlatingen die iets met je doen, gaan een grens over. Of het nou geschreven is, gezegd of gedaan. Blijf er zelf niet mee zitten, maar bespreek het met anderen. Want ook al denk je dat het niets met je doet, onbewust gebeurt er iets. Een volgende keer en nog een volgende keer stapelt het zich op, totdat je met een burn-out thuiszit.’

Zelf deelde hij zijn ervaringen met zijn fractie en met de beroepsvereniging. ‘Ik heb met hen gekeken of ik aangifte kon doen, maar nog meer dan dat is het een kwestie van je hart luchten. Ik heb het een plekje kunnen geven door erover te praten. Er zijn vele manieren om je hart te luchten: ga naar de griffier, de Commissaris van de Koning, een fractielid, of het ondersteuningsteam weerbaar bestuur. Blijf er in ieder geval niet mee rondlopen.’

Gesprekstechnieken

Omgaan met boze burgers is sowieso een thema dat meer aandacht verdient. ‘De laatste jaren is er in de Provinciale Staten veel aandacht geweest voor integriteit, maar over agressie en intimidatie ging het nooit. Het is goed om het onderwerp een paar keer per jaar op de agenda te zetten in de provincie. Ook is het hard nodig dat Statenleden weten wat ze moeten doen als er een schreeuwende burger voor hun neus staat. Hoe zorg je ervoor dat je niet dichtklapt? Passende gesprekstechnieken zijn daarbij essentieel.’

Wat hijzelf doet in zo’n geval? ‘Als iemand hoog in zijn emotie zit, leg ik hem of haar uit dat ik volksvertegenwoordiger ben en naar hem of haar wil luisteren. “U kunt op respectvolle toon iets vertellen, want ik respecteer u ook”. Vaak wordt iemand dan al rustiger. Als je deze competentie niet hebt, moet je die echt leren.’

Statenlidnu werkt met de griffiers aan een inwerkprogramma voor nieuwe Statenleden. Onderdeel daarvan is het thema agressie en geweld. ‘In de training komen vragen aan bod wat precies intimiderend of grensoverschrijdend is. We gebruiken daarvoor de ABCD-agressieladder, waarbij je leert agressie te herkennen. Ook gaan deelnemers oefenen hoe je kunt reageren op een woedende burger.’

Melding maken

‘We moeten er alles aan doen om ons ertegen te wapenen en ernaar te handelen’, vindt Van de Velde. ‘Anders wordt het nog erger. Dus een melding maken of aangifte doen moet zo makkelijk mogelijk gemaakt worden. Daarom is het ook belangrijk dat vertegenwoordigers van de politie en het openbaar ministerie meepraten over dit onderwerp. Slachtoffers moeten het vertrouwen hebben dat hun melding serieus wordt genomen.’

Zwijg het niet dood, maar deel het, roept Van de Velde nogmaals op. ‘Vergelijk ook niet met andere gebeurtenissen, want zo maak je kleine incidenten nog kleiner, en grote groter. Uiteindelijk is elk incident er een te veel.’

Lees meer »

Afscherming bezoekadres in Handelsregister voor Statenleden en hun partners/huisgenoten

Op dinsdag 31 januari zijn de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Kamer van Koophandel (KVK) en de verschillende beroepsverenigingen het Convenant voor afscherming bezoekadressen politieke ambtsdagers in Handelsregister overeengekomen. Hierdoor kunnen ook Statenleden en hun partners/huisgenoten met een eigen onderneming hun bezoekadres voortaan eenvoudig afschermen in het Handelsregister.

 

Minister Hanke Bruins Slot: ‘Het is echt zorgelijk dat dit soort maatregelen nodig zijn. Bedreigingen van politieke ambtsdragers, online én offline, zijn onacceptabel. Het afschermen van bezoekadressen in het Handelsregister maakt het werken voor bijvoorbeeld raadsleden en hun gezin veiliger. Dit helpt om hun woonomgeving te beschermen’.

Veiligheid politieke ambtsdragers

Bijna de helft (49%) van de decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, waterschapsbestuurders en Statenleden heeft het afgelopen jaar te maken gehad met agressie of intimidatie. In 2014 was dit nog 26%. De laatste twee jaar is sprake van een forse toename, zowel van minder ernstige als ernstig ervaren incidenten (bron: Monitor Integriteit en Veiligheid 2022).

Kamer van Koophandel (KVK): ‘Helaas komen intimidatie en verschillende vormen van dreiging aan huis steeds vaker voor. KVK vindt het belangrijk dat politieke ambtsdragers in een veilige omgeving hun maatschappelijke rol kunnen vervullen en juicht het toe dat er nu wettelijke mogelijkheden zijn om hun bezoekadres af te schermen.’

Beroepsverenigingen politieke ambtsdragers

Het convenant is ondertekend door de volgende beroepsverenigingen of vertegenwoordigers van beroepsgroepen: het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), de bestuurlijk vertegenwoordiger namens Commissarissen van de Koning, de Kring Voorzitters van Waterschappen (KVW), de Wethoudersvereniging, de bestuurlijk vertegenwoordiger namens gedeputeerden, de Vereniging Dagelijks Bestuurders Waterschappen, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, Statenlidnu en de Vereniging Belangenbehartiging Algemeen Bestuurders van Waterschappen.

Datavisie Handelregister

Het afschermen van het bezoekadres van politieke ambtsdragers en hun partners/huisgenoten in het Handelsregister is onderdeel van de Datavisie Handelsregister van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel is een belangrijke bron voor veilig en verantwoord zakendoen. De afgelopen jaren hebben echter steeds meer ondernemers last van ongewenst gebruik van hun zakelijke gegevens. Minister Adriaansens (EZK) neemt daarom 8 maatregelen in het Handelsregister, zodat de privacy en daardoor ook de veiligheid van ondernemers omhoog gaat. Tegelijkertijd blijft het mogelijk bepaalde gegevens te controleren om de rechtszekerheid in het economisch verkeer te behouden en fraude tegen te gaan.

Meer informatie

De verschillende manieren om afscherming in het Handelsregister aan te vragen, zijn hier terug te vinden.

Lees meer »

’Vecht altijd terug’

Eén uitspraak, ook nog eens uit z’n verband gerukt, zorgde ervoor dat het leven van toenmalig Statenlid Julie d’Hondt op z’n kop stond. ‘Als ik had kunnen uitleggen wat ik precies bedoeld had, was die ene uitspraak geen eigen leven gaan leiden.’

Dit is een interview in een reeks vraaggesprekken met Statenleden, andere volksvertegenwoordigers en bestuurders over hoe zij omgingen met bedreigingen of intimidatie, maar ook hoe zij ondersteuning geven aan collega's die te maken krijgen met bedreiging, agressie en intimidatie.

Een redelijk anonieme functie, dacht Julie d’Hondt toen ze zich namens de PvdA in 2015 verkiesbaar stelde voor de Provinciale verkiezingen in Utrecht. ‘Die anonimiteit paste beter bij me dan het raadslidmaatschap. Als raadslid ben je in een stad als Utrecht een bekend persoon. Ik moest er niet aan denken om op straat herkend te worden.’

Maar het liep anders. Eén uitspraak zorgde ervoor dat d’Hondt haar anonimiteit zag verdwijnen. Sterker, haar uitspraak, naam en foto gingen die novemberdag in 2020 viral. Het begon met een debat in de Statenzaal over zwarte piet. Forum voor Democratie had een motie ingediend naar aanleiding van het besluit om geen boeken met zwarte piet meer op te nemen in de collectie van de bibliotheek. Dat zou volgens de partij censuur zijn en dus moesten die boeken terug in de schappen.

‘Ik heb toen tijdens mijn inbreng gezegd dat ik dat geen censuur vind, maar meer een kwestie van vraag en aanbod. En ook: “Ik vind Jip en Janneke ook niet meer van deze tijd, dus ik kan me voorstellen dat die boeken op een gegeven moment ook verdwijnen”.’

Uit z’n verband gerukt

De hel brak los toen Forum voor Democratie direct een tweet de wereld in stuurde waarin stond dat de PvdA Jip en Janneke wilde verbieden. Via het Vlaams Belang, die er een dag later met wat plak- en knipwerk een filmpje van fabriceerde, en Martin Bosma die er in de Tweede Kamer vragen over wilde stellen, ging de uitspraak viral.

‘Op dat moment sprong zwarte piet-minnend Nederland bovenop me’, blikt d’Hondt terug in haar werkkamer in Bunnik, waar ze nu wethouder is. ‘In de slipstream daarvan vroegen ook deugdelijke mensen zich af waarom de PvdA Jip en Janneke wilde verbieden. Het ergste was dat ik het niet eens zo gezegd had. Mijn uitspraak was totaal uit z’n verband gerukt en vervormd.’

Maar het leed was al geschied. Toen ze een dag na het debat tijdens een wandeling met een vriend op haar telefoon keek, schrok ze zich rot. ‘Duizenden meldingen op social media: scheldwoorden, bedreigingen, mijn kinderen zouden van me afgepakt moeten worden. Het was vreselijk. Ik heb twitter verwijderd en facebook uitgezet. De mailtjes die ik kreeg heb ik nog geprobeerd te beantwoorden, maar dat was ook niet meer te doen.’

Toen d’Hondt ook telefoontjes begon te krijgen, werd ze ‘echt bang’. ‘”Jij vindt Jip en Janneke niet meer van deze tijd? Misschien ben je zelf ook niet meer van deze tijd”, zei iemand. Die telefoontjes kwamen erg bedreigend over. Toen iemand die dag bij me thuis aanbelde, durfde ik dan ook niet open te doen. Het bleek de fractievoorzitter met een bos bloemen te zijn.’

Stil blijven

En dan was er nog de media. Ze werd gevraagd om uitleg te komen geven in Op1 en bij Beau, maar de landelijke PvdA, die de communicatie regelde, adviseerde haar om niet te gaan en te wachten tot de storm zou overwaaien. ‘Een verkeerde keuze’, vindt d’Hondt nu. ‘Door stil te blijven, ging het verhaal helemaal een eigen leven leiden. Want wat gebeurde er? Het filmpje dat Vlaams Belang had gemaakt, werd gewoon uitgezonden bij Op1 zonder dat iemand zich daarin verdiept had. Jort Kelder meldde toen ook nog in het programma dat ik mijn uitspraak ingetrokken zou hebben. Op die manier werd de kwestie alleen maar groter en groter. Ik heb een redacteur van Op1 gemaild dat ze beter aandacht konden besteden aan hoe dit soort bedreigingen ontstaan, en wat de rol van de media daarbij is, maar daar heeft ze nooit meer op gereageerd.’

Toen iemand van RTV Utrecht, met wie d’Hondt een goed contact had, ook nog meldde dat zij een push-bericht zouden laten uitgaan over de kwestie, barstte ze in tranen uit. ‘Doe dat niet, heb ik gezegd, ik wil niet nog een emmer drek over me heen krijgen. Gelukkig voelden ze aan dat het inderdaad beter was om het niet te doen.’

Oudejaarsconference

Ook al duurde de storm ‘slechts’ een paar dagen, nog steeds raakt het haar als ze ermee geconfronteerd wordt. ‘Die eerste periode vond ik het vreselijk om de televisie aan te zetten, omdat ik niet wist of het er weer over zou gaan. Ik was bang wat er in de oudejaarsconferences zou verschijnen. Een carnavalsgrap waarbij een standbeeld van Jip en Janneke werd weggehaald vond ik vreselijk. En om de duizenden grappen over Jip-en-Janneke-taal kon ik absoluut niet lachen, en nog steeds niet. Als ik nu, ruim twee jaar later, langs een Hema-etalage loop met Jip en Janneke erin, voel ik het nog steeds in mijn lichaam.’

Ook in de kinderopvang en op het schoolplein, haar kinderen waren toen 2 en 4 jaar, of in de supermarkt voelde d’Hondt zich niet meer zeker. ‘Ik dacht dat iedereen me zou herkennen en dat al die mensen dachten dat ik gek was, dat ik een boekenverbrander was.’ Ze weet nu ook dat haar naam eeuwig op internet zal blijven rondzingen als het over Jip en Janneke gaat. Elke keer als de zwarte pietendiscussie oplaait, krijgt zij ook berichten.

Eigen stijl

Dat was ook precies de reden waarom d’Hondt vorige zomer tijdens haar kennismakingsbijeenkomst als wethouder in Bunnik direct vertelde wat haar overkomen was. ‘Ik wilde niet dat de mensen op het gemeentehuis een verkeerd beeld van me zouden krijgen als ze mijn naam googelden. Het is zo vervelend dat er een beeld geschetst wordt dat helemaal niet klopt. Het maakt me onzeker.’

Of het ook invloed heeft gehad op haar werk als Statenlid? ‘Mijn plezier in het Statenwerk zat vooral in het verbinden van het persoonlijke met de politiek. Ik vond het leuk om politieke kwesties begrijpelijk te maken door er een persoonlijke noot aan te verbinden. Ik was even bang dat ik zo erg op mijn woorden moest letten dat dat ten koste zou gaan van mijn werkplezier. Ik heb toen bewust besloten dat ik mijn eigen stijl wilde behouden en me daar niet druk over zou maken. Het kostte me even moeite, maar gelukkig kon ik daarna op mijn eigen manier doorgaan.’

Terugvechten

Het hielp d’Hondt om met haar vrienden over het incident te praten. In het provinciehuis zelf was er op dat moment niets geregeld. ‘Omdat er geen protocol was, duurde het lang voordat er actie genomen werd. Ik wist niet bij wie ik terecht kon. Toen de Statengriffier aan me vroeg hoe het met me ging, en me adviseerde om met de Commissaris te gaan praten, ging het balletje rollen. Ik heb in samenspraak met hem de politie gebeld, maar zij namen me totaal niet serieus. Uiteindelijk heb ik door ingrijpen van de kabinetschef alsnog aangifte kunnen doen.’

Wat ze Statenleden zou adviseren die iets soortgelijks meemaken? ‘Vecht terug, laat iets van je horen’, zegt ze stellig. ‘Alleen door zelf iets uit te leggen, bijvoorbeeld in de media, voorkom je dat een kwestie een eigen leven gaat leiden. En ook: als je duizenden verwensingen krijgt op social media, lijkt het alsof de hele wereld tegen je is. Maar realiseer je dat de meeste mensen het hele onderwerp gemist hebben. Ik dacht ook dat iedereen me kende, maar dat is helemaal niet zo. Het is moeilijk om op het moment zelf te relativeren, maar je zou het eigenlijk wel moeten doen.’

‘Als Statenlid heb je de verantwoordelijkheid om het fatsoenlijk te houden. Dat is tegenwoordig best moeilijk, omdat er steeds meer populistische fracties in de Statenzaal terechtkomen. Zelf heb ik het ook meegemaakt: mensen die je hard uitlachen tijdens een debat, of met de vinger naar het voorhoofd wijzen. Of via twitter een discussie willen uitvechten. Ik zou zeggen: voer het gesprek in de vergaderzaal zelf, en niet daarbuiten. Met mij is het goed afgelopen, maar er kunnen ongelukken van komen. Er hoeft maar één gek tussen te zitten, dus ben zuinig op elkaar.’

Lees meer »