Afscheidsinterview voorzitter Statenlidnu: 'Altijd de juiste dingen in je rugzak'

Gepubliceerd op 2 oktober 2024 om 10:37

Na 7 jaar neemt Harold van de Velde in december afscheid als voorzitter van Statenlidnu. Het jonge Zeeuwse Statenlid heeft de vereniging in die jaren mee opgebouwd als onbekende speler tot ‘niet meer weg te denken’ uit het openbaar bestuur. In alles heeft hij altijd de meerwaarde van de vereniging voor Statenleden willen bewaken. Ook kwam hij op voor Statenleden die te maken kregen met agressie of geweld, en maakte hij zich – met succes – hard voor een verhoging van de vergoeding van Statenleden. Dankzij de vele activiteiten van de vereniging zijn Statenleden sneller in het zadel geholpen waardoor ze een betere volksvertegenwoordiger kunnen zijn. “Er valt zoveel van elkaar te leren!”

Bij uw aantreden eind 2017 sprak u uit van meerwaarde te willen zijn voor Statenleden, commissieleden en fractiemedewerkers waarbij het credo van iedereen die in aanraking komt met Statenlidnu zou moeten zijn: ‘Dit had ik niet willen missen!’. U zei u samen met de andere bestuursleden te willen inzetten voor deskundigheidsbevordering en de rechtspositie van Statenleden met een ‘klein vleugje persoonlijke Zeeuwse nuchterheid’.
Zijn die ambities uitgekomen?

“Ik denk dat dat grotendeels zeker is gelukt. Toen ik aantrad was er niks. Er was een lege vereniging, die in maart net was opgericht, met 3 bestuursleden in een tijdelijk oprichtingsbestuur. Als eerste gekozen voorzitter met een nieuw bestuur zijn we gaan bouwen. Als ik nu, 7 jaar later, terugkijk, neem ik mijn pet af voor iedereen die zo hard heeft gewerkt om de vereniging te bouwen zoals die nu is. In een korte tijd hebben we veel neergezet; 97% van de Statenleden is inmiddels lid en we hebben talloze activiteiten georganiseerd. Statenlidnu is niet meer weg te denken.”

 

U spreekt over de vereniging ‘zoals die nu is’. Hoe zou u Statenlidnu anno 2024 willen kenschetsen?
“Met vallen en opstaan hebben we de afgelopen 7 jaar met elkaar gewerkt. Alle bestuursleden vervullen hun bestuursfunctie vrijwillig naast hun eigen Statenlidmaatschap en normale baan. Het is bijzonder om daarnaast ook nog eens een vereniging uit de grond te stampen. Dat kost tijd en energie. In het begin was Rianne van het IPO ons anker; zij heeft de vereniging in de eerste jaren enorm geholpen. Daarna hebben we met Yvon als directeur verder kunnen bouwen. We begonnen houtje-touwtje en nu staat er een stevige basis van een solide vereniging.”

Waarin heeft Statenlidnu de afgelopen jaren het verschil gemaakt?
“In de deskundigheidsbevordering van Statenleden is Statenlidnu echt van meerwaarde. Vanwege het grote verloop onder Statenleden, begint een groot deel elke Statenperiode (en ook tussentijds) helemaal nieuw aan het werk. Zij weten vaak weinig over de rol van een Statenlid en hoe je invloed uitoefent. Dat kost doorgaans een paar jaar om dat in de vingers te krijgen en voor je het weet zijn er alweer nieuwe verkiezingen. Dankzij onze activiteiten zitten Statenleden sneller in het zadel, waardoor ze sneller een goede volksvertegenwoordiger kunnen zijn. We zijn al snel na de oprichting begonnen met ons leerplatform waarop we ondersteuning bieden op veel gebieden; zowel inhoudelijke dossiers zoals stikstof, financiën, de Regionale Energie Strategie of provinciale belastingen alsook professionele vaardigheden. Telkens focussen we daarbij op de rol als Statenlid. Hoe pak je je rol op bijvoorbeeld het thema wonen? Hoe heb je invloed? Hoe kun je als Statenlid de juiste kaders meegeven zodat je voorkomt dat er alleen bestuurlijke afspraken worden gemaakt waarbij je als Statenlid het nakijken hebt? Ik ben er steeds streng op geweest om die focus scherp te houden. Je kunt van alles organiseren omdat het leuk is, maar ik vind dat het altijd iets moet opleveren voor Statenleden, het moet van meerwaarde zijn. Ze hebben al zoveel te doen. Ze moeten, zoals ik inderdaad in het begin al aangaf, het gevoel hebben: dit had ik niet willen missen. Corona heeft ons wat dat betreft geholpen. Voorheen kwamen slechts 10 tot 20 Statenleden op regionale sessies af. Nadat we over zijn gegaan op digitale activiteiten, werd het bereik direct groter. Je hoeft niet ver te reizen en het is makkelijk om even een uurtje achter je laptop te zitten om een webinar bij te wonen.”

Ook op het gebied van de rechtspositie van Statenleden heeft u zich ingezet. Met succes, want in 2023 zijn de vergoedingen voor Statenleden – eindelijk - omhooggegaan.
“Vlak na mijn installatie bracht ik meteen een bezoek aan het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daar bleek dat de hele laag van het middenbestuur vrij onderbelicht was. Men focuste zich vooral op raadsleden, wethouders en burgemeesters. En dat neem ik ze niet kwalijk: er was voor onze komst ook niemand die zich op de provinciale volksvertegenwoordiging richtte. Je had het IPO, maar die is meer inhoudelijk gericht op het kabinet vanuit Gedeputeerde Staten. In mijn eerste gesprekken heb ik ze op het ministerie echt moeten overtuigen dat de verhouding in de vergoeding tussen het Statenlidmaatschap en het raadslidmaatschap scheef was. We hebben een vergelijkbare tijdsinvestering. Ik heb de feiten gepresenteerd op A4’tjes met grafieken en daarmee is het balletje gaan rollen. Toch duurde het nog lang voordat de vergoedingen werden aangepast. Ik zei: er is al zoveel onderzoek naar gedaan, kunnen we niet gewoon afspreken dat de vergoeding omhooggaat? Maar toen kwam de coronacrisis. Dat was voor de minister een argument om het nog niet te doen, iedereen had het zwaar, de politieke werkelijkheid stak de kop op. Vervolgens is er wéér een rapport geschreven, waarover een adviescollege ook weer heeft geadviseerd. Dat was een mager advies waar wij teleurgesteld in waren. Uiteindelijk leidden onze gesprekken op het ministerie en een aangenomen Kamermotie ertoe dat de vergoeding omhoog is gegaan. Een aantal Commissarissen van de Koning hebben zich er enorm voor ingezet waar ik ontzettend dankbaar voor ben. We zijn er nog niet, maar als je kijkt waar we vandaan komen, hebben we een mooie stap gezet.”

 

Waar bent u trots op als u terugkijkt op de afgelopen 7 jaar?
“Dan denk ik in de eerste plaats aan onze webinars. Die organiseren we bewust in een uur tijd, gericht op een actueel thema en altijd gericht op de vraag hoe je je rol als Statenlid daarop kunt pakken. Die webinars slaan erg aan. Er zijn veel mensen die het volgen en terugkijken. Daar ben ik trots op. Daarnaast ben ik trots op hoe we alle Statenleden zo snel mogelijk na de laatste verkiezingen hebben bezocht. We zijn op alle provinciehuizen langs geweest met een welkomstpakket - een immense operatie. In dat welkomstpakket konden we veel mooie producten aanbieden die we de afgelopen tijd hebben geproduceerd. Ook hebben we een symposium georganiseerd voor kandidaat-Statenleden en huidige Statenleden. Met die activiteiten hebben we ze een vliegende start kunnen geven. En ze weten ons nu ook te vinden. Met weinig subsidie en middelen doen we ontzettend veel.”

Wat was voor u het meest uitdagende aspect van het voorzitterschap?
“Dat zit hem ook in het enorme verloop van Statenleden. Daar ben ik wel van geschrokken. Maar het motiveerde me ook dat we daar als vereniging iets aan konden doen. Om mensen erbij te houden. Zo is het idee van de buddy’s geboren. Daarbij koppelen we een nieuw Statenlid aan een ervaren Statenlid uit een andere provincie en van een andere partij. Daar komen zulke mooie contacten uit voort. Dat is gaaf om te zien. En zo zie je dat iets niet veel hoeft te kosten om van waarde te zijn. Bijna 100 Statenleden maken er inmiddels gebruik van; dat is een derde van de nieuwe Statenleden. Ik vind het fantastisch dat we als vereniging zo echt mensen kunnen helpen.”

Daarnaast spreekt u zich uit tegen agressie, geweld en intimidatie. Op een gegeven moment kwam dat thema bij uzelf ook erg dichtbij…
“De laatste jaren is er vanuit het kabinet een enorme focus op de provincies komen te liggen. Op zich geen onlogische gedachte om het middenbestuur voor meer vraagstukken te gebruiken. Maar het heeft ook een keerzijde. Doordat er steeds meer taken op het bordje van de provincies kwamen, groeide de bekendheid van Statenleden. Zij verschenen meer in de media – over stikstof, boeren, de RES of wonen. Waar voorheen mooie inhoudelijke discussies in de Statenzaal werden gevoerd, ontstond nu ook daarbuiten veel ophef over thema’s waar veel polarisatie op zit. Dat heeft zijn weerslag op Statenleden. Meer dan de helft van hen heeft te maken gehad met bedreigingen, intimidatie of agressie. Om die reden hebben we ons aangesloten bij het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur waar volksvertegenwoordigers en bestuurders terechtkunnen met vragen rondom hun veiligheid. Dit leidde ertoe dat ik werd uitgenodigd bij Nieuwsuur. Wat je vervolgens over je heen krijgt als je terugrijdt na afloop, dat is vreselijk. Terwijl ik tegen die mensen zou willen zeggen: wees een beetje zuinig op je volksvertegenwoordigers. Zij zijn er juist om voor je op te komen. Iedereen gaat op een andere manier om met dit soort onveilige situaties. Soms vreet het aan je, of heeft het effect op je functioneren. Dat moeten we niet onderschatten. We moeten het niet te snel wegpraten. Ik vind het fijn dat ik er als peer ook voor anderen kan zijn. Dat waren altijd bijzondere en mooie gesprekken.”

Naast de buitenwereld zie je ook dat de onderlinge verhoudingen in de Staten zelf soms verharden.
“Dat heeft altijd aandacht nodig. De sfeer kan in elke Statenperiode weer anders zijn. Toch durf ik te stellen dat ik Tweede Kamerleden wel met een gerust hart op de publieke tribune van een Statenvergadering durf te zetten. Het gaat er in de provincies nog altijd op een veel inhoudelijkere en nettere manier aan toe. Laten we niet te veel een voorbeeld nemen aan de Tweede Kamer. Laten we het doen zoals we het gewend zijn in de provincies. Mensen zitten niet te wachten op een fel en schurend debat met grote woorden. Het gaat erom of de juiste keuzes worden gemaakt. Verder is het goed dat er dynamiek is, het is heel gezond dat er nieuwe partijen bijkomen. Maar spreek wel met elkaar af wat je normen en waarden zijn in de omgang met elkaar. Als je dat goed doet met elkaar, kun je veel bereiken.”

Zijn er dingen die u anders had willen aanpakken?
“Af en toe heb ik best buikpijn gehad van het feit dat de verhoging van de vergoeding niet eerder gerealiseerd kon worden. Ik had het Statenleden uit de vorige periode ook enorm gegund. Als jonge vereniging moesten we ons eerst bewijzen, maar 7 jaar later staan we nog steeds op hetzelfde niveau qua subsidie. Met iets meer middelen zouden we nog effectiever kunnen zijn. We hebben weinig ondersteuning. Het is heel knap wat er staat, maar het is ook kwetsbaar voor de continuïteit. Ik hoop dat we over niet al te lange tijd toch wat stabielere mogelijkheden krijgen. Statenleden verdienen dat.”

 

Als we vooruitkijken; op welke manieren zal het Statenwerk zich volgens u de komende jaren ontwikkelen?
“Er zijn belangrijke keuzes te maken in de provincies. Hoe gaan we de ruimte verdelen? Er komen een boel ontwikkelingen op ons af: er worden meer woningen gebouwd, er is de energietransitie, de kwestie van vervoer, de positie van de landbouw. Allemaal vechten we om dat kleine stukje grondgebied in de provincie. Sommige provincies hebben onderzoek laten doen waar uitkwam dat als ze alles zouden willen realiseren ze 3 keer de grootte van de provincie nodig hadden. We moeten dus keuzes gaan maken. Hoe weeg je dat met elkaar af? Dat gaat de komende jaren een rol spelen.”

En hoe kan Statenlidnu daarbij ondersteunen?
“De hoofdvraag van onze activiteiten moet altijd zijn: hoe doe je dat nu als Statenlid? Hoe pak je je rol, hoe zorg je dat je invloed hebt? Hoe heb je bijvoorbeeld zo vroeg mogelijk invloed op de Europese regelgeving die op ons afkomt? In een masterclass met het Huis van de provincies hebben we Statenleden daar onlangs een verdieping in gegeven. Verder zijn we bezig om samen met de Universiteit Utrecht een curriculum vorm te geven; een vierjarig opleidingsprogramma voor Statenleden. Waarbij je in elke fase van het Statenlidmaatschap weet wat je moet doen, ook als je tussentijds instroomt (20% van de Statenleden wordt tijdens de 4 jaar vervangen). Er zijn leerdoelen aan gekoppeld. Ook met het doel dat het volgen van de opleiding iets oplevert voor ná het Statenlidmaatschap. Dat je ermee kunt bewijzen aantoonbaar expert te zijn geworden in bepaalde onderwerpen of competenties.”

Hoe heeft het voorzitterschap van Statenlidnu u persoonlijk gevormd, als mens en professional?
“Van alle bezoeken die ik heb afgelegd, in al die provinciehuizen en van alle mooie gesprekken met collega-Statenleden heb ik zelf ook veel geleerd. Dat neem ik mee naar de Zeeuwse Statenzaal. Bijvoorbeeld over mijn eigen rolinvulling, waarbij ik inspiratie opdeed uit een motie van een Statenlid in een andere provincie. Verder heeft het feit dat ik relatief jong ben ervoor gezorgd dat ik de juiste dingen heb kunnen doen en is mijn politieke gevoel versterkt. Ik ben vrij resultaatgericht en dat heeft me geholpen om dingen te kunnen bereiken.”

 

Wat zult u het meest missen aan uw tijd bij Statenlidnu?
“In elk geval niet de tijd! Ik krijg er veel tijd voor terug. Het is ook wel goed geweest na 7 jaar. Er waren weken bij dat ik mijn eigen werk nauwelijks kon doen. In het begin moesten we alles als bestuur zelf doen, dat heeft veel energie gekost. Maar ik zal de dynamiek missen. Er was altijd iets te doen; naar de provincies gaan, horen wat er leeft en speelt – er valt zoveel van elkaar te leren! En ik zal de vereniging missen: de bestuursleden – ik ben nooit met tegenzin naar bestuursvergaderingen gegaan, Yvon als directeur en alle mensen die er omheen staan. Ik vind het geweldig om te zien wat er allemaal uit de grond wordt gestampt. Ook waardeer ik alle mooie gesprekken die ik heb gehad met alle commissarissen en Statengriffiers. Vanaf het begin hebben we daar veel steun aan gehad, zonder hen zouden we niet staan waar we nu staan. En ook het ministerie en de medewerking die zij hebben verleend. En verder alle andere partners zoals universiteiten of sprekers op webinars. Ik heb in die 7 jaar weinig ‘nee’ gehoord van mensen, dat is fantastisch.”

 

Heeft u tips voor uw opvolger, Robert de Wit, Statenlid uit Groningen?
“Behoud het enthousiasme dat in de vereniging zit. Iedereen die meehelpt is enthousiast. Niet vanwege het geld, want dat is er nauwelijks. Het is een intrinsieke motivatie. Zet die lijn voort. Probeer altijd creatief te denken en denk altijd vanuit het Statenlid, niet vanuit de vereniging. Wat zou een Statenlid nodig hebben, waarmee is het geholpen? Ga gewoon op ontdekking. Kijk vooral hoe je wat er staat toekomstbestendig kunt maken. Er staat een mooie basis, zorg dat die er over 10 jaar nog staat. Maar blijf wel vernieuwen.”

Wat wenst u Statenleden in Nederland toe voor de komende jaren?

“Dat ze vooral ook genieten van het feit dat ze volksvertegenwoordiger mogen zijn. Dat je als Statenlid het gevoel hebt dat je het op een goede manier kunt zijn, dat je de juiste dingen in je rugzak hebt. Daar wil de vereniging in faciliteren, maar je moet ze er wel zelf instoppen. Wees selectief wat je in je rugzak stopt. En bij het kiezen kan Statenlidnu natuurlijk helpen.”

Met dank aan Hanneke Poelmans.