Veranderende Werkwijzen Provinciale Staten Noord-Holland
Motie vreemd en Benen op Tafel in de Provincie Noord-Holland
Arja Kapitein is sinds 2019 Statenlid voor coalitiepartij D66 in de provincie Noord-Holland en woordvoerder landbouw, financiën en bestuur. Daarvoor was ze raadslid bij de gemeente Medemblik. In het dagelijks leven is ze zelfstandig consultant gericht op waarde management en draagvlak creëren voor veranderingsprocessen.
Ines Kostić is sinds 2019 Statenlid voor oppositiepartij Partij voor de Dieren in de provincie Noord-Holland. Naast haar werk als Statenlid werkt Ines als internationaal coördinator voor de internationale tak van de Partij voor de Dieren. Ze komt op voor dierenrechten wereldwijd.
Arja en Ines werken graag met elkaar samen. Ze zijn het op veel punten met elkaar eens en soms ook oneens. Tijd voor een gesprek met deze gedreven Statenleden over het BOB-model, de motie vreemd, Benen op Tafel en burgerparticipatie.
Ines Kostić
Arja Kapitein
Het BOB-model
Arja: “We gebruiken die term niet zo bij ons, maar we doen wel veel volgens dat model. Voor de commissievergadering mogen we technische vragen stellen. Daarmee bedoelen we inhoudelijke, niet-politieke vragen om informatie te verzamelen. Oordeelsvorming vindt vervolgens in commissies plaats en besluitvorming in de Statenvergadering.
Ines: “Ik vind de drie fases van het BOB-model belangrijk: verkennend, oordeelsvormend en de besluitvorming. Ik worstel vaak met tijd om echt goed te controleren en kaders te stellen, want je kunt je niet in alle onderwerpen verdiepen. Gelukkig helpen ambtenaren ons bij het beantwoorden van vragen. Als aanvulling op het BOB-model vind ik rondetafelgesprekken en expertmeetings heel prettig zodat ik me kan laten adviseren door onafhankelijke experts, die geen politieke agenda hebben. Binnenkort is er een expertmeeting over nieuwe economie. Als het aan mij ligt, organiseren wij of de griffie nog veel meer van deze sessies. Ik heb veel behoefte aan nieuwe informatie en innovatieve ideeën. We staan op een kantelpunt, we moeten veranderen!”
Arja: “Ik ben het in grote lijnen met Ines eens. Het statenlidmaatschap doe je erbij en het lukt niet om op alle onderwerpen diep in te gaan. Het is de kunst om te kiezen. Welke onderwerpen, en welke instrumenten gebruik je op welk moment. Daarin zijn alle processen rondom het BOB-model ook belangrijk.”
Motie vreemd
Ines: “Het is inderdaad een kwestie van goed de instrumenten kiezen. Een instrument waar we nu nog mee worstelen is de zogenaamde Motie vreemd: een motie over een willekeurig onderwerp dat niet op de agenda staat. De indiener licht de motie toe, GS geeft daarop een reactie en dan is het stemmen in PS. Het voordeel van dat instrument is dat je als politicus nieuwe zaken kan agenderen, met een niet te zwaar middel. Je kan zo ook een onderwerp dat GS weg willen houden van besluitvorming van PS, toch ter besluitvorming aan PS voorleggen. In Noord-Holland trekt GS naar mijn idee te veel macht naar zich toe door stukken alleen ‘ter bespreking’ in de commissie voor te leggen, maar vervolgens niet de mogelijkheid aan PS geeft om erover te stemmen in PS-vergadering. Dat is een gevaar voor de kaderstellende rol van PS. Met een Motie vreemd kan je dat corrigeren. Het nadeel van dat instrument echter is dat er binnen de huidige regels geen ruimte is voor debat over zo’n motie. Dus wij gebruiken het instrument alleen als het niet anders kan. Het liefst zien we de regels aangepast, zodat er straks ook debat mogelijk is over een Motie vreemd.” Arja: “Ik heb soms wel te doen met de indiener omdat er vaak zo kort aandacht aan het onderwerp wordt besteed.”
Benen op Tafel overleg
Arja: “Het college organiseert een Benen op tafel overleg als ze de mening willen ophalen bij PS. Vaak verwerken ze deze input in beleidsstukken.” Ines: “Het Benen op Tafel overleg mist een stukje transparantie. Het is eigenlijk een achterkamertjesgesprek, omdat burgers daar niet fysiek of digitaal bij aanwezig zijn. Het lijkt heel coulant van GS, geef ons input en wij doen er wat mee, maar het is in de praktijk erg vrijblijvend.”
Arja: “Daarom ben ik eigenlijk wel blij dat burgers er niet bij betrokken zijn. Er is niets zo frustrerend dat je input levert en er wordt niets mee gedaan. Burgers mogen wel inspreken en hun zienswijze delen tijdens de commissievergadering.”
Inspreekrecht
Ines: “Onlangs spraken veel jongeren in over de Voedselvisie. Dat is echt supermooi en volgens mij uniek binnen de provincie. Dan is het goed dat PS er echt iets mee doet. Het is een breed probleem dat steeds dezelfde groepen, zoals jongeren, weinig podium krijgen en nemen.”
Arja: “Veruit de meeste impact heeft het als mensen bij ons in de fractie langskomen voor een persoonlijk gesprek. Ook de leden van onze partij leveren belangrijke input. Een hoge prioriteit voor ons is dat er meer mensen lid worden van een politieke partij. Meedoen met ons, dat is volgens mij dé manier om invloed te hebben.”
Burgerberaad
Ines: “De betrokkenheid bij politieke partijen neemt af. Ik wil betogen dat meer mensen actief bij politiek worden betrokken. Een burgerberaad vind ik daarom een interessante ontwikkeling. We hebben sinds kort een commissie burgerparticipatie, maar die werkgroep moet nog vorm krijgen.”
Arja: “De Coalitie of the willing is nu benoemd als innovatie, maar deze moet nog een vorm krijgen. Wie betrek je hierbij? Dat moet een afspiegeling van de bevolking zijn. Wij zijn genuanceerd over burgerberaden. Maar we willen altijd blijven verbeteren en werken aan vernieuwingen.
Ines: “Er zit zoveel potentie in burgerberaden! Het is onze verantwoordelijkheid om dit samen met experts goed in te richten. In het burgerberaad laat je burgers vrij met elkaar in gesprek gaan. Hier mag de politiek zich niet in mengen. Het wantrouwen van burgers richting politiek is groot. Laten we vooral goed luisteren.”
Zorgen en kansen
Ines: “Als Statenlid merk ik te vaak dat Statenleden van de coalitiepartijen zich door GS laten sturen. Ze vragen vooraf toestemming aan hun gedeputeerde of ze en voorstel van een oppositielid mogen steunen. Daar maak ik me persoonlijk zorgen over, want zo loopt het dualisme gevaar. Ik wil Statenleden oproepen om onafhankelijk GS te controleren en indien nodig bij te sturen. Pak die kans, dat is belangrijk voor het vertrouwen van burgers in de democratie. En last but not least, haal meer ideeën van de burgers op en zorg dat alle diverse doelgroepen worden gehoord.”
Arja: “Ik geloof dat we steeds meer gebiedsgericht met thema’s gaan werken. Bijvoorbeeld, wij laten nu een quickscan uitvoeren naar gebiedscoöperaties rondom de thema’s van onze Voedselvisie. Hiermee willen we op een innovatieve wijze burgers, boeren en andere betrokkenen stimuleren om met elkaar en met ons de uitdagingen aan te gaan. Dit zou heel innovatief kunnen worden op gebied van participatie.
Daarnaast roep ik Statenleden op om hun invloed richting verbonden partijen te gebruiken. Je kunt daar vaak je stem en nieuwe ideeën laten horen. Ons taakgebied gaat verder dan de onderwerpen die wij in de Staten behandelen. De kunst is om telkens op het juiste moment die onderwerpen te kiezen waar je je punten kunt maken.
Tot slot vind ik het belangrijk dat burgers in een vroeg stadium worden betrokken. Dat vraagt om een goed proces, veel communicatie met burgers, verwachtingen managen en een goede terugkoppeling. Anders is het frustrerend als alles al besloten is. Dit proces goed inrichten is een niet te onderschatten opgave. Als je het niet goed doet, organiseer je weerstand.”