'Politici moeten naar de burger toe bewegen'

Gepubliceerd op 25 februari 2023 om 09:22

Een woedende menigte, een man die hem achterna zit of de ellende op social media. Jan Daenen, Statenlid in Gelderland, wordt er niet snel warm of koud van. Ten allen tijden probeert hij het gedrag van de boze burger te begrijpen. ‘Meer bewustzijn over wat intimidatie werkelijk is, is hard nodig.’

Hij was net 23 jaar toen hij voor het eerst campagne voerde namens de PvdA. Jan Daenen wilde Statenlid worden in Gelderland en ging die dag de deuren langs in Tiel. In een wijk waar ‘al niet zulke leuke gesprekken’ gevoerd waren, waar hij al veel boze burgers had ontmoet, stond hij op het punt om bij een woning aan te bellen. Terwijl hij de klassieke PvdA-roos in zijn hand had, zag hij binnen iemand van de bank opspringen. ‘Scheer je weg’, riep de man nadat hij de deur had opengesmeten. ‘Ik ben weggelopen, maar hij kwam achter me aan’, blikt Daenen terug. ‘Ruim honderd meter, ik heb zelfs een stukje moeten rennen. Toen stond hij ineens voor me, met een projectiel in zijn hand.’

Gek genoeg, zegt hij nu, was hij niet bang. Hij vond het vooral interessant wat er gebeurde, later die dag grapte hij er nog over tegen zijn PvdA-collega’s. Weer een leuke anekdote. ‘Natuurlijk was er adrenaline in mijn lijf, en schrok ik even, maar dat was meer een natuurlijke reactie dan dat ik me geïntimideerd voelde.’ Pas later, toen hij een journalist iets vertelde over het incident, besefte hij dat het ‘best intimiderend’ was wat hij had meegemaakt.

‘Als iemand boos op me is, is mijn primaire reactie het gesprek aangaan, omdat ik er altijd vanuit ga dat iemand goede intenties heeft. In 99 procent van de gevallen werkt dat het beste, maar in dit geval zat dat er niet in’, zegt hij met gevoel voor understatement. ‘Als je op campagne bent, ben je een soort ambassadeur van de gevestigde orde. Als je als inwoner het gevoel hebt dat je oneerlijk wordt behandeld, dan heb je niet scherp wie daar precies verantwoordelijk voor is. Je ventileert je boosheid dan bij de eerste de beste politicus die je tegenkomt. Dat was ik in dit geval.’

Olifantshuid

Het is de ratio die het bij Daenen snel overneemt. Hij is er na de gebeurtenis in Tiel over gaan nadenken en zo ontstond er begrip voor de frustraties van de man die hem achterna rende. ‘Ik praat het natuurlijk niet goed. Ik kan me ook voorstellen dat als ik een vrouw was geweest en fysiek misschien minder sterk, ik er heel anders in gestaan had.’ Maar eigenlijk, zegt hij, moet je als politicus een olifantshuid hebben. ‘Helaas hoort het er ook een beetje bij, je moet er mee om kunnen gaan. Een democratie waarbij iedere burger zich gehoord voelt en niemand boos is, tja, dat is een illusie.’

En dus ligt bij Daenen de lat hoog voordat hij zich écht geïntimideerd voelt. Op het moment zelf in ieder geval niet, tijdens een gesprek achteraf, zoals dit interview, misschien meer. Hij denkt terug aan die keer dat hij met een paar Statenleden en een gedeputeerde in een schuur zat waar een inspraakavond gehouden werd over de plaatsing van windmolens. Tegenover hen een woedende menigte, zoals hij het zelf uitdrukt.

‘Er was veel boosheid onder de burgers, dus ik wilde graag uitleggen waarom we de keuze maakten om het project door te laten gaan. We stonden met een paar Statenleden tegenover een grote groep woedende mensen. Dat was niet gezellig. Toen een van hen vol agressie mijn collega verweet dat alles al bekokstoofd was en dat deze inspraakavond alleen maar voor de bühne was, werd ik boos. Dit is ondermijning van de democratie, heb ik toen gezegd, we staan hier voor jullie en we doen er alles aan om het zo goed mogelijk op te lossen. Zo ga je niet met ons om.’

Een grens trekken

Achteraf had Daenen spijt dat hij emotie had getoond, want emotie roept emotie op, weet hij. Tegelijkertijd hielp het wel. ‘Een primaire reactie is vaak weglopen of negeren, maar dat maakt een boos persoon alleen maar bozer, want hij wil juist aandacht. Als je het gesprek aangaat, haal je vaak de angel eruit. Ik heb naar deze man toe een grens getrokken, waarop zijn agressie inzakte en hij nog een beetje mompelde. Ik heb ook gezegd: “Als je een gesprek wil, ben ik de eerste die met je wil praten, maar wel op basis van gelijkwaardigheid en vanuit vertrouwen”. Op die manier voelde hij zich gehoord en zakte zijn frustratie.’

En dan waren er nog de boze boeren die met hun tractoren het provinciehuis naderden. De politie kwam de Statenleden binnen meedelen dat ze niet meer naar buiten mochten, omdat het te heftig was. ‘Het kwam op dat moment niet bij me binnen, maar het is natuurlijk van de zotte. Ik snap heel goed dat anderen dit als intimiderend ervaren, zeker als je een gezin hebt. Zij kiezen er niet voor, als politicus doe je dat wél.’

Rationaliseren

Zijn eigen manier om met agressie en intimidatie om te gaan is het innemen van de helikopterpositie. ‘Door te rationaliseren en proberen te begrijpen waarom mensen doen wat ze doen, scherm ik mezelf misschien wel af.’ Als het om social media gaat, is dat zelfs een brug te ver. ‘Ik neem het niet serieus, ik ervaar anonieme afzenders ook niet als personen.’

Wel is Daenen wat voorzichtiger geworden met tweets plaatsen. ‘Soms denk ik bij het typen van zo’n tweet: laat ik het maar niet doen, want dan krijg ik weer zoveel over me heen. Dat is natuurlijk beknotting van de vrijheid van meningsuiting. Of politici die zich tijdens een debat niet meer durven manifesteren, dat is ondermijning van de democratie. Dáár moeten we iets aan doen.’

Het antwoord ligt bij de politiek zelf, vindt hij. ‘Het opgefokte klimaat in het land kunnen we niet zomaar even oplossen. Maar wij politici kunnen wél iets doen. We moeten ons niet nog verder van de boze burger afkeren, maar in kleine stapjes naar hen toe bewegen. Boze burgers zijn niet slecht, ze zijn verdrietig, gefrustreerd en boos.’

Sterk front

In de Provinciale Staten zelf mag er meer aandacht zijn voor het onderwerp, vindt Daenen. ‘In Gelderland heb ik nooit gesprekken over dit onderwerp gehad. Ik weet bij wie ik moet zijn als ik met de dood word bedreigd, dat wel. Terwijl ik me kan voorstellen dat je je als bedreigd Statenlid eenzaam voelt. Als politici zouden we meer voor elkaar moeten instaan, ook boven de partijen. We moeten een sterk front vormen tegenover die enkeling die uit de bocht vliegt.’

Bewustwording is nog zo’n noodzakelijk iets. Want hoe vaak komt het nou eigenlijk voor, vraagt Daenen zich af. Toen er een enquête werd afgenomen over agressie en intimidatie bleken tien collega-Statenleden in Gelderland ermee te maken hebben gehad. ‘Ik wist van één iemand dat ze deze ervaring heeft gehad, van de rest niet. Het is hard nodig dat er meer over gesproken wordt. Wat is intimidatie eigenlijk? Als ikzelf die vragenlijst niet had ingevuld, had ik mijn ervaringen niet bestempeld als intimidatie. Als je weet wat er écht niet kan, kun je je eigen ervaringen daaraan spiegelen. Zeker als beginnend politicus snap je dan beter dat een man die je achtervolgt met een projectiel echt niet oké is.’

Meer informatie

Dit is een interview in een reeks vraaggesprekken met Statenleden, andere volksvertegenwoordigers en bestuurders over hoe zij omgingen met bedreigingen of intimidatie, maar ook hoe zij ondersteuning geven aan collega's die te maken krijgen met bedreiging, agressie en intimidatie.

Het interview is gemaakt door Mariëlle van Bussel in opdracht van het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur (Statenlidnu, Nederlands Genootschap van Burgemeesters, Nederlandse Vereniging voor Raadsleden en Wethoudersvereniging).

Voor meer informatie over het ondersteuningsteam en hoe om te gaan met agressie en geweld bekijk de dossierpagina agressie of intimidatie.

Contact Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur

Wanneer u te maken krijgt met agressie en intimidatie kunt u 24/7 contact opnemen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur. Het Ondersteuningsteam is telefonisch bereikbaar op 070-3738314. U komt dan in contact met een van de vertrouwenspersonen.